Van oudsher worden schutterijen en gilden gezien als organisaties die zich dienstbaar opstellen ten opzichte van de samenleving waarin zijn actief zijn.
Dit komt ook terug in het devies zoals dat bij veel schutterijen gangbaar is: Broederschap, trouw en dienstbaarheid.
In de tijd dat schutterijen nog actief waren als weerbare eenheden die zonodig hun gemeenschap ook met de wapenen verdedigden was het van belang dat de weerbare mannen altijd trouw bleven aan het gezag. Om die trouw ook in de tegenwoordige tijd tot uitdrukking te brengen wordt ieder jaar de “Eed van trouw” aan de wereldlijke en geestelijke overheden opnieuw afgelegd. Tegenwoordig zien wij dit overigens niet zo zeer als een persoonlijke trouw aan de machthebber of de kerk. Wij zien het meer als een bevestiging van de dienstbaarheid van de vereniging aan de gemeenschap waarin wij leven. Die gemeenschap wordt op dat moment vertegenwoordigd door de hoogst aanwezige vertegenwoordiger van het wereldlijk en geestelijk gezag. Over het algemeen zijn dat de burgemeester en de pastor.
De hernieuwing van de ” Eed van trouw” bestaat uit een ceremonieel waarbij een vendelier, begeleid door tromgeroffel, zijn vendel drie maal links om en drie maal rechtom boven de hoofden van burgemeester en pastor zwaait. Sinds de 80-er jaren van de vorige eeuw vindt dit plaats op maandagochtend van de Duivense kermis, rond een uur of negen in de ochtend, op het Remigiusplein in Duiven.